SV | En hij richtte het altaar des HEEREN toe, en offerde daarop dankofferen en lofofferen, en zeide tot Juda, dat zij den HEERE, den God Israels, dienen zouden. |
WLC | [וַיָּכֶן כ] (וַיִּ֙בֶן֙ ק) אֶת־מִזְבַּ֣ח יְהוָ֔ה וַיִּזְבַּ֣ח עָלָ֔יו זִבְחֵ֥י שְׁלָמִ֖ים וְתֹודָ֑ה וַיֹּ֙אמֶר֙ לִֽיהוּדָ֔ה לַעֲבֹ֕וד אֶת־יְהוָ֖ה אֱלֹהֵ֥י יִשְׂרָאֵֽל׃ |
Trans. | wayyāḵen wayyiḇen ’eṯ-mizəbaḥ JHWH wayyizəbaḥ ‘ālāyw ziḇəḥê šəlāmîm wəṯwōḏâ wayyō’mer lîhûḏâ la‘ăḇwōḏ ’eṯ-JHWH ’ĕlōhê yiśərā’ēl: |
En hij richtte het altaar des HEEREN toe, en offerde daarop dankofferen en lofofferen, en zeide tot Juda, dat zij den HEERE, den God Israels, dienen zouden.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En hij richtte het altaar des HEEREN toe, en offerde daarop dankofferen en lofofferen, en zeide tot Juda, dat zij den HEERE, den God Israels, dienen zouden.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!